Over zeilen, vrijheid, respect en wetenschap
Door: Alfred Daniels
Blijf op de hoogte en volg Fred
10 December 2019 | Nederland, Nederland
- [ ] Zondag 8 december. Over zeilen en vrijheid, respect en wetenschap. Ik heb de wekker op half vijf gezet. Het is al goed licht als ie afgaat. Ik maak mijn ontbijt en pak zoveel mogelijk zeilspullen bij elkaar. Ik zie de voorzeilen niet dus die zullen dan wel allemaal in de auto liggen. Jammer. Ik neem wel de schoten en katrollen mee. Misschien kan ik ook alleen met het grootzeil een stukje varen. Om half zes sta ik bij de poort en prompt komt Gordon aanrijden. Bij de boot aangekomen laad ik alles uit en Gordon gaat verder naar zijn boot want zijn gasten arriveren om zes uur. Ik haal alles van de boot af wat ik nu niet nodig heb en ruim de kajuitjes van binnen een beetje op. Nee de voorzeilen moeten allemaal in de auto liggen. Ik herinner me nu ook dat ik ze in juni net voor mijn vertrek naar Nederland had meegenomen naar de camping om ze te laten drogen en plat op te rollen. Als ik klaar ben probeer ik de matras in de stuurboordromp even uit en val zelfs nog een uurtje in slaap. Ik ben nog niet echt gewend aan het Afrikaanse dag- en nachtritme. Dan vul ik de Seagull buitenboordmotor met een mix van benzine en tweetactolie. 1:25. Dat is 400 ml olie op 10 liter brandstof. De motor start meteen, daar ben ik heel blij mee. Ik maak een praatje met Dan, mijn nieuwe buurman en ik bied hem aan om koffie te gaan drinken op het clubgebouw. Hij werkte 25 jaar als timmerman en had nog nooit gezeild. Toen kocht ie deze boot ( een Rustler) en zeilde er een jaar later mee een rondje GrootBrittanie en daarna om de wereld in twee jaar tijd. Gelukkig wist hij toen niet wat ie nu weet anders had hij het zo niet gedaan, zegt ie. Het laatste stuk voer hij non-stop in 42 dagen van Papua Nieuw Guinea naar Madagaskar en na twee dagen door naar ZuidAfrika. De dagen gaan snel op zee, zegt hij. Hij weet nog niet wat ie zal gaan doen als ie weer terug in Engeland zal zijn want hij heeft alle belangstelling voor het timmermansvak verloren. Hij was een perfectionist maar op zijn boot heeft ie nu een stormkap over het dekluik gemaakt van stukken onbewerkt drijfhout die hij op een strand gevonden heeft en een paar stukken plexiglas die hij er losjes met schroeven tegenaan gezet heeft. Hij heeft bewondering gekregen voor het simpele denken waarmee mensen in bijvoorbeeld Papua Nieuw Guinea met wat lokale spullen een tijdelijk iets in elkaar zetten en dat weer net zo gemakkelijk laten vervallen. Hij wil weten hoe ik als antropoloog daarover denk. Ja, zulke ondernemende reizen zijn wel ‘lifechanging’ ervaringen. Ikzelf was twintig jaar oud, Gymnasium B en een jaar gewerkt, toen ik met een rugzak en op teenslippers naar het publicbusstation liep. Zo ben ik overland met openbaar vervoer tot in India gereisd. Terug in Nederland heb ik nooit meer ‘gewerkt’ zoals andere mensen normaal vinden, ook al moet ik toegeven dat ik daarvoor ook al veel weerzin had tegen routines en werktijden en onderwerping aan allerlei disciplines. Het lijkt wel of die gemaakt zijn om te voorkomen dat mensen het plezier van diepgang en originaliteit, en ontdekking en vernuft in hun werk kunnen ontwikkelen. Van de Nederlandse literatuur moest ik voor de school natuurlijk veel lezen maar ik heb alleen bewondering voor Multatili. Ook omdat ie schreef: “ik was een intelligent kind, maar ik ben schoolgegaan.” We zijn onderdelen van een menselijke machine geworden in plaats van vrije wezens met zelfbeschikkingsrecht en met respect voor de vrijheid van andere wezens. Dan lopen we terug naar de boot en ik maak die los en vaar op de motor de jachthaven uit. Daar hijs ik het grootzeil en vaar een aantal keren op en neer in de brede havenmond. Zonder voorzeil zit er maar weinig leven in de boot en is hij maar moeizaam overstag te brengen. Door goed te kijken en te voelen kan ik het zeil nog wel wat beter trimmen met de overloop en een voorlijkstrekker en als ik dan heel precies blijf sturen krijg ik er toch nog wel iets meer snelheid uit. Als ik niet anders dan dit zeil zou hebben zou ik proberen het the kantelen en als latijnzeil te hijsen. Dan ben je in ieder geval die dikke paal van een mast aan het voorlijk kwijt. Ik vaar nog wel een uur heen en weer totdat het begint te regenen en ik ook Gordons boot in de verte richting de haven zie komen. Dan vaar op zeil de jachthaven in en alleen de laatste vijftig meter start ik de motor en laat het zeil zakken. Ik stuur de boot nu moeiteloos de box in, zet de motor precies op tijd in neutraal en loop naar voren om op het steiger te stappen en de boot volledig tot stilstand te brengen en met twee springs aan beide zijden vast te leggen. Hoewel de steiger hard en roestig is heb ik de stootkussens niet eens tevoorschijn gehaald. De springlijnen haal ik met een pikhaak op van de steigers. Zo, dit is pas de vijfde keer dat met deze boot vaar en dat heb met die paar proefvaartjes dan toch al aardig snel geleerd! Ik bind het zeil op maar ik dek het niet toe want het is nat en het wordt al snel donker nu. Dan loop ik met mijn spulletjes naar Gordon. Zijn gasten komen net van boord. Een van de vrouwen was helaas zeeziek geworden en het was juist haar verjaardag die ze aan boord gevierd hadden. Als ze vertrokken zijn drinken we nog even een kop koffie om na te praten. Dan nodig ik Gordon uit voor een pizza in de Sundownerbar op de lodge bij mijn camping. Met prachtig uitzicht op zee en bij het geluid van de branding eten we twee versgemaakte houtovenpizzas met bier en twee kleine karafjes rode wijn en ik reken nog geen 20 euro af. Morgen is voor hem een dag van administratie en belastingformulier en daar heeft ie net als ik een hekel aan. Hij vraagt wat ik in mijn leven gedaan heb en hoe ik geleefd heb. Ik vertel over de onwerkbare administratieve financieringsstructuur van wetenschap. Hoe de wetenschappers in Nederland 50% of meer van hun tijd bezig zijn met het schrijven van aanvragen voor onderzoeksgeld. Dan worden die aanvragen volstrekt ontransparant beoordeeld en meestal zonder wetenschappelijke argumentatie afgedaan. Slechts een paar procent wordt toegewezen. Dan kan men het volgend jaar nog eens proberen of het jaar daarop, of nog een jaar later. Intussen kan zo’n onderzoek niet gepland worden en niet normaal voorbereid worden en moet de onderzoeker en eventuele andere uitvoerenden maar zien hoe ze in leven blijven. Als er wel geld beschikbaar komt is de optimale gelegenheid voor dat onderzoek mogelijk al voorbij. De betrokken mensen zijn gedwongen alweer met andere dingen bezig gegaan en de voorbereiding moet vanuit een veel slechtere uitgangspositie opnieuw starten. Evaluatie van resultaten kijkt al helemaal niemand meer naar. Het gaat dus niet alleen maar om het geld maar ik erger me vooral om de dominantie waarmee de pennelikkers je tijd en je aandacht opeisen en je dwingen om net zo bekrompen en beperkt te worden als zijzelf. Het lijkt meer op een systeem uit de voormalige SovjetUnie dan op een Vrije Wereld. Ik heb in mijn leven een keer zo’n aanvraag gedaan voor een volstrekt unieke onderzoeksmogelijkheid tot fundamenteel wetenschappelijk onderzoek in mijn vakgebied. Dat was in Nederland al 50 jaar niet meer gedaan en men sprak dan ook over “de crisis in de Antropologie”. Ik had er al anderhalf jaar voorbereiding in gestoken en was daarop met hoge cijfers afgestudeerd. Toen dat zonder wetenschappelijke argumentatie werd afgedaan heb ik doorgeprocedeerd om een wetenschappelijk argument te eisen en te weten te kunnen komen wie erachter heeft gezeten. De anonieme commissie bleek uit een persoon te bestaan zonder ervaring in mijn vakgebied. En de zaak werd pas zes maanden later behandeld toen de gelden voor dat jaar al besteed waren. Daarna heb ik deze onwerkbare en onwetenschappelijke autoriteitsstructuur de rug toegekeerd en ben op eigen kosten mijn onderzoek gaan afmaken. Als veldantropoloog kan zoiets nog omdat je geen dure apparatuur voor zo’n onderzoek nodig hebt, maar vooral tijd. Mijn hele aanvraag ging maar over 12,5 duizend euro onkosten vergoeding per jaar ! Daarna heb ik nog jarenlang allerlei onderzoeken gedaan op mijn eigen kosten en nooit meer een aanvraag om geld gedaan. De resultaten, die uit mijn nieuwsgierigheid, inzet en geld voortkwamen, heb ik natuurlijk voor mezelf gehouden, want anders wordt je idee en het resultaat van je werk ook nog “gestolen”. Mijn vrouw was in twee studierichtingen afgestudeerd, eerst pedagogiek en daarna nog een volledige studie antropologie. Ze was bezig met een veldonderzoek bij jager/verzamelaarsvolken in het regenwoud van Maleisië, onder de meest moeilijke en gevaarlijke omstandigheden. Ze genoot van het onderzoek zelf, maar ze werd 15 jaar lang gemangeld en vernederd en zelfs actief tegengewerkt vanuit Nederland. Ook nog toen haar onderzoek al internationaal gepubliceerd werd. In 2002 is ze gestorven aan kanker en ze heeft dus sinds haar afstuderen nooit erkenning of dankbaarheid voor haar werk vanuit Nederland gehad. Het heeft ons alles wel financieel geruïneerd en ik verhuur al 15 jaar een deel van ons huis om in leven te blijven, maar hopelijk krijg ik volgend jaar AOW.