Hele rare wind maar lekker gezeild - Reisverslag uit Nederland, Nederland van Fred Daniels - WaarBenJij.nu Hele rare wind maar lekker gezeild - Reisverslag uit Nederland, Nederland van Fred Daniels - WaarBenJij.nu

Hele rare wind maar lekker gezeild

Door: Alfred Daniels.

Blijf op de hoogte en volg Fred

12 Januari 2020 | Nederland, Nederland

Ik post nu ook op faceboek, waar het gemakkelijker is om foto’s en video’s te plaatsen hoewel een enkele minuut upload nog steeds 14 minuten duurt. Maar ze zijn wel zichtbaar!!! Facebook Alfred Daniels en in de groep: Zeilen

Het hete weer houdt nog drie dagen aan. Ik ga door met klussen aan de beams en leg ze woensdag namiddag op de boot, maar nog niet definitief vast want ik ben aan het kijken hoe ik de nieuwe voorbeam kan gebruiken ter ondersteuning van de boegspriet waar ik in juni aan begonnen was. De voorspelling voor donderdag is een stuk beter en ik spreek met Gordon af om 6:00 uur op zijn boot om een dagje te gaan zeilen. De dag begint met lichte regenbuien en het is bewolkt. Daardoor is het redelijk koel. Er staat maar acht knopen wind en Gordon moet een van de motoren erbij laten draaien om vrij van de kust te blijven. We varen in Noordelijke richting de haven uit. Om een uur of 9 neemt de wind iets toe en kan de motor eindelijk uit. We kruisen op langs de kust. Vanaf 10 uur begint de wind eindelijk echt toe te nemen: eerst naar 15 knopen, dan naar 20 knopen zuidoostenwind. We hebben een rif in het grootzeil en rollen de genua iets verder in om rustiger te kunnen eten. Door deze zeiltochtjes met Gordon leer ik een heel ander soort zeilen kennen dan ik gewend ben. De boot zeilt en de schipper probeert het zo comfortabel mogelijk te laten gebeuren. Ik heb mijn hele leven gezeild met het gevoel om de beste en leukste snelheidsprestatie uit een boot te halen, ook als je daar zelf doodmoe van wordt of langdurig in een moeilijke zithouding moet persen of hangend aan een draadje de balans probeert te bewaren. Maar op deze boot kunnen bij 25 knopen wind de ontbijtbordjes en glaasjes rustig op de gedekte tafel blijven staan. Na het eten probeer ik de Walkerlog uit die ik heb meegenomen uit Nederland. Het is een meetapparaat met een propellor die aan een lijn van 10 meter lengte achter de boot gesleept wordt. Die propellor laat de lijn draaien totdat ook het mechanisme in de meter gaat meedraaien. Op de meter zijn drie schalen. Een kleine naald wijst de afstand aan in een tiende van een mijl, een tweede kleine schaal wijst de afstand - die door het water gevaren is - in hele mijlen aan met een maximum van 10 mijl en de grote wijzer geeft hele mijlen aan tot een maximum van 100 mijl. Als je wilt uitrekenen hoe snel je gevaren hebt moet je ook een tijdmeting erbij doen. Bijvoorbeeld: in een kwartier tijd heb je volgens de Walkerlog 1,8 mijl gevaren. De naam van de firma die het gemaakt heeft is Walker en dat is een begrip geworden in de scheepvaartwereld. Deze instrumenten stammen van voor het gps tijdperk en ze meten dus alleen de afstand die de boot door het water aflegt en dus niet de werkelijke afstand over de grond. De snelheid waarmee het water stroomt beinvloed ook de meting. Maar die kun je op zeekaarten en getijdetabellen opzoeken. De richting van de boot door die stroming heen moet meeberekend worden en dan kun je een meer precieze schatting maken van de afstand die die de boot werkelijk heeft afgelegd. Toch heel leuk. En een revolutionaire verbetering ten opzichte van de eeuwen daarvoor toen er met knopen in een touw gemeten werd. Moderne boten hebben nog steeds hetzelfde om snelheid door het water te meten: een draaiend wieltje in een sensor onder de boot. Maar die wieltjes gaan snel kapot door de aangroei met algen en zeepokken. Pas door de uitvinding van GPS is afstand en snelheidsmeting op het bewegende water echt heel precies geworden. Dan neemt de wind verder toe naar 25 knopen en in vlagen meet de windmeter zelfs 28 knopen. Met een beetje ervaring kun je ook aan het water wel leren zien hoe hard het waait en meestal schat ik het eerst even op het gevoel voordat ik op de meter kijk. Zo leer je steeds beter schatten. We keren nu terug naar het zuiden en met zo’n windje in de rug is het leuk varen met 8 - 9 knopen snelheid. Op voordewindse koers zie je de windsnelheidsmeter meteen teruglopen naar 17-18 knopen want we varen nu in dezelfde richting als de wind waait. Net als de walkerlog alleen de relatieve afstand meet ten opzichte van het water, meet de windmeter alleen de schijnbare of ‘appearant’ wind. Aan boord voel je dat verschil ook en het is aangenaam zitten op het open achterdek waar we maar 17 knopen wind voelen. Op 3 mijl voor de haven draait de wind op een wel hele vreemde manier. Eerst valt ie helemaal weg. Dan komt ie terug in steeds een andere richting. We moeten 5 keer gijpen om de koers naar de havenmond vast te kunnen houden. Soms draait ze zelfs zonder waarschuwing tussen zuidoost en zuidwest. De wind uit het zuidoosten brengt een warme luchtstroom over ons heen en vanuit het zuidwesten is de wind koel. Het lijkt wel of de wolken proberen een waterspout te vormen als ze in een trechtervorm of slurf naar de zee reiken zoals als in een windhoos. Maar uiteindelijk neemt de zuidwestelijke luchtstroom de overhand en in enkele seconden tijd neemt die toe naar 22 knopen. Op de deining die oploopt door het ondiepe water surfen we bijna de havenmond in. Boven de stad hangt een flinke regenbui maar bij ons blijft het nog net droog. We ruimen de boot op en blijven nog even op het achterdek napraten over het heel bijzondere weer. In de windstiltes is de boot dwars op de golven gekomen en heeft een paar flinke rukken gegeven aan de slaphangende zeilen. Vooral de giek ging hevig slingeren en gaf harde rukken aan het zeil. Ik hoop dat er geen schade is aan de inmiddels 10 jaar oude zeilen van Gordons boot en prijs me gelukkig met het zeilplan van VAYANA, die geen giek heeft. Ik neem me voor in zulke situaties mijn zeilen zo los mogelijk te laten in plaats van strak te trekken in een poging om een giek te bedwingen. En ook neem ik me voor om te voorkomen dat de boot zonder wind dwars op de golven komt te liggen, want dan gaat ze pas echt slingeren. Dan nog liever snel de motor erbij starten als de wind wegvalt, zodat je kan blijven sturen. Gordon heeft meer dan 300 afvaarten in zijn logboek staan maar zoveel rare winddraaingen met windstiltes en rukwinden pal voor de havenmond heeft hij nog niet eerder meegemaakt. Zou het komen omdat we voor de lunch geen stukjes kip aan Neptunes en Aeolus geofferd hebben?

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Fred

Een photo zegt meer dan 1000 woorden. Zie mijn photosite op Flickr.com/photos/AlfredDaniels. Gymn. B. Sociale- en Culturele Antropologie in Leiden. Vele jaren in Azie: India, Maleisie; Thailand. Onderzoek bij jagers/verzamelaarsvolken. Zeven jaar gereisd in de Verenigde Staten. Nu op reis voor een nog onbekend aantal jaren in Afrika. Op zoek naar het Paradijs: nog niet gevonden. Wel gevonden: het wonder op de planeet Aarde. onderstaand artikel n.a.v interview door Alfons de Wit. Alfred Daniels zoekt naar de oorsprong van het leven. Alfred Daniels maakte, na het behalen van zijn Gymnasium bêta-diploma een opmerkelijke keuze. Waar een studie medicijnen; mechanica of natuurkunde voor de hand zou hebben gelegen, koos hij voor culturele antropologie. “Ik was geboeid geraakt door de vraag waar het leven vandaan is gekomen en hoe de mensheid zich ontwikkeld heeft. Dan kun je de verhalen lezen van archeologen, die vaak moeten uitgaan van allerlei ver- en vooronderstellingen, maar je kunt ook zelf gaan kijken bij de jagers- en verzamelaarsvolken. Dat zijn volken die in de manier waarop ze met de natuur omgaan nog het dichtst bij de oorsprong van het menselijk leven zijn gebleven. Er zijn nog een paar kleine groepjes over in de wereld. Kijk, toen ik nog studeerde in Leiden bestonden er al wel onderzoeken waarbij enkele individuen van zulke jagers-en verzamelaarsvolken buiten hun woon- en leefgebied zijn onderzocht. Die waren meegenomen naar de beschaafde wereld en die heeft men toen geprobeerd te interviewen en hun taal en hun verhalen op te schrijven. Als je echter een beeld van hun leefomstandigheden wil krijgen dan zul je de mensen ook in hun leefomgeving moeten observeren. Of dat gevaarlijk is? Ik weet het niet. Je moet ze met open blik tegemoet treden en primitief kunnen leven. Gelukkig hebben we nu ook moderne medicijnen en snel vervoer voor als het mis gaat. Kijk zij hebben ook een bepaald comfort in hun leven, maar dat zit in kleine dingen en alleen als je met hen samenleeft kun je daar ook van genieten: lekkere dingetjes om te eten, een heerlijk beschut plekje om te slapen. Ze leven in kleine groepen van maximaal 35 mensen die van bladeren en takken een hutje bouwen. Als het voedsel, dat ze rond hun kampje verzamelen, begint op te raken pakken ze hun spullen op hun rug en maken ze een nieuw kamp een paar kilometer verderop. Als mens kijken ze echt door je heen. Ze hoeven niets van jou, dus het persoonlijke contact is alles voor hen. In Maleisie is zo' n groep waarvan bekend was dat ze zo schuw waren dat je er alleen maar lege dorpjes kon zien, waaruit de mensen weggelopen waren. Ik werd daar onmiddellijk geaccepteerd en toen ik vroeg waarom ze niet weggelopen waren toen ze mij zagen komen, zeiden ze ‘Als je ogen het zelfde uitstralen als je hart, dan kunnen we wel met je omgaan’. Misschien is dat bij mij het geval, want ik heb nog nooit problemen gehad om contact te leggen met zulke volken. Daniels ging op zijn twintigste al, over land, naar India. “in dat deel van Azie zitten nog wel 200 stammen, volken. Bovendien is India een van de oudste en meest invloedrijke culturen in Azie, met een grote diepgang. Op de universiteit ontmoette ik mijn vriendin Corry van der Sluijs, waarmee ik jarenlang samen heb gereisd. Helaas is zij in 2002 aan kanker overleden en sinds die tijd ga ik weer alleen op pad. Begin van dit jaar ben ik naar Afrika gegaan. Ik heb tweedehands een auto gekocht waarmee ik in de bush uit de voeten kan en ik ben eerst door het Krugerpark getrokken en daarna vooral in de Kalahariwoestijn. In zuidelijk Afrika leven de San of bosjesmannen. Er liggen ook nog savannegebieden, waarvan gedacht wordt dat het de omgeving is waar in de oudheid de eerste mensen rechtop zijn gaan lopen. Ook de dieren waarop ze gejaagd hebben zijn daar nog in het wild te observeren. Ja, de eerste mensen hebben zich ontwikkeld in Afrika; alle opgravingen wijzen daarop. Hoe zij hun eigen wereld beleven, dat is nu mijn belangrijkste thema. Het grootste verschil met ons is dat ze leven in een organische verbondenheid met hun omgeving. Alles in hun omgeving heeft een levende ziel en hoewel alles voortdurend van vorm verandert: alles groeit, alles beweegt, blijft het dezelfde ziel houden. Door de kracht van hun eigen ziel hebben ze mentaal invloed op hun omgeving. Daardoor hebben ze een volledig vertrouwen in de natuur en leven met de zekerheid dat ze altijd genoeg zullen hebben. Als ze bedreigd zouden worden of als er te weinig regen valt, dan trekken ze weg naar een ander deel van de natuur. Ze bezitten weinig maar ze hebben het gevoel dat alles om hen heen voor hen is. Het is inderdaad dichtbij het paradijs” Daniels doet zijn werk volledig onbetaald en ontvangt van geen enkele instantie subsidie. “Het zou wel lekker zijn, maar ik kan mezelf financieel net overeind houden. Ik ga wel naar internationale conferenties, maar ik heb voor mijn werk nog nooit iets gevraagd en ook nog nooit gesolliciteerd. Mijn manier van leven heeft als voordeel dat ik me geen zorgen hoef te maken voor een carrière, ik hoef geen baas naar de mond te praten, en niemand te overtuigen van het nut van wat ik doe. Ik doe dus precies datgene waarvan ik vind dat dat belangrijk is en dat dat nodig is. Daardoor kijk ik ook heel open naar de wereld om mij heen en vaak loop ik tegen zaken aan waarvan ik denk ‘dat niemand daar nou nog is opgekomen’. Als ik het dan belangrijk vind breng ik het onder de aandacht en kunnen degenen wiens baan dat is er misschien iets aan doen. Zo werd laatst een hele grote milieuconferentie gehouden in Kopenhagen. Ik kreeg het programma in handen en zag dat er geen woord in stond over flairs, dat zijn affakkelinstallaties op gas- en olievelden. Die staan 24 uur per dag te branden en roet uit te stoten. Ze brengen methaangas tot heel hoog in de atmosfeer, waar het niet kan uitregenen. Methaan is 23 keer slechter voor het broeikaseffect dan CO2. Ik heb een mail gestuurd naar de VN organisatie die verantwoordelijk was voor toezicht op de olie-en gasbronnen. Met de milieuconferentie in het vooruitzicht moesten ze wel met een standpunt komen. Twee weken na mijn mail was er 200 miljoen beschikbaar om het flair probleem op te lossen. Zo heb ik ook indertijd iedereen die ik kende gewaarschuwd om niet naar Afghanistan te gaan. Het is een wespennest daar. Ik ben zelf in 1975, toen er nog geen sprake van oorlog was, een maand door Afghanistan gereisd. Sindsdien bleef ik de ontwikkelingen daar enigszins volgen. De oorlog daar gaat volgens mij helemaal niet om Taliban of El Queda of om de ontwikkeling van vrouwen en arme mensen. Het gaat om wegvallende defensie budgetten aan het einde van de koude oorlog. Verder praat niemand erover waar de heroine van Afghanistan blijft. Het land is de grootste heroine producent ter wereld. Kofi Annan heeft eens gezegd dat er in de handel in verboden drugs in de wereld evenveel geld omgaat als in de autoindustrie van Europa en Amerika tesamen. Ook schijnt niemand te weten dat er grote olie -en gas voorraden gevonden zijn in het noordoosten van Afghanistan in het midden van de jaren zeventig, waarna er een stammenstrijd om de macht (contracten) ontstak. Ik heb er ook voor gewaarschuwd dat een enkele muntsoort voor heel Europa het onmogelijk maakt om verschillen in welvaartsontwikkeling tot uitdrukking te brengen, zoals voorheen gebruikelijk was door middel van inflatie van een muntsoort. Daarom waren de Peso, de Lira en de Dragme zoveel minder waard dan de D-mark en de Gulden. Het risico dat de ondernemers snel en flexibel konden incalculeren wordt nu dus afgewenteld op de overheid die geen ander middel beschikbaar heeft dan het door te schuiven op de belastingbetaler. Helaas wilde men naar deze adviezen indertijd niet luisteren, hoewel velen moeten hebben begrepen dat ik gelijk had. Het zal een kwesties van eigenbelang en geld zijn: mooie baantjes voor mensen met veel ego en een middelmatig verstand, wat ze echt niet opgeven voor het algemeen belang, ook al worden ze betaald om juist dat te behartigen. Zulk soort ongevraagde en onbetaalde adviezen doe ik de laatste twintig jaar wel een paar keer per jaar; soms met de politiek, soms met de ontwikkeling van onze samenleving of wat goed is voor ons allemaal." Alfred Daniels kijkt uit naar de maand december. Dan pakt hij weer zijn rugzak om voor enkele maanden af te reizen naar Afrika, op zoek naar nieuwe inzichten in het ontstaan en de ontwikkeling van de mensheid. Ik begrijp het leven nu wel veel dieper dan 30 jaar terug, maar het blijft een wonder en een passie om er zoveel mogelijk van te leren. ” Wie zijn reizen in Afrika wil volgen moet blijven kijken op de weblog: freddaniels.waarbenjij.nu

Actief sinds 26 Dec. 2010
Verslag gelezen: 150
Totaal aantal bezoekers 343558

Voorgaande reizen:

27 December 2010 - 15 Augustus 2023

Zuidelijk Afrika

Landen bezocht: